Vrijspraak in zaak Sharleyne: waarom?
Hélène J., de moeder van de 8-jarige Sharleyne die verdacht werd van onder meer doodslag op Sharleyne door haar vanaf de tiende verdieping van een flatgebouw naar beneden te gooien, is door de rechtbank vrijgesproken. Waarom? In dit artikel leg ik het uit aan de hand van de uitspraak van de rechtbank.
Wat werd verdachte ten laste gelegd?
Verdachte werd primair moord ten laste gelegd en subsidiair doodslag. Dat betekent dat als de rechtbank moord niet bewezen acht, de rechtbank vervolgens moet kijken of doodslag bewezen kan worden. Tot slot werd de minder strafbare medeplichtigheid aan moord of doodslag ten laste gelegd. Het strafmaximum bij medeplichtigheid is 1/3 minder dan de oorspronkelijke maximumstraf.
Wat was het standpunt van de officier van justitie?
De officier van justitie vond moord niet bewezen, omdat verdachte geen voorbedachten rade had op het doden van Sharleyne. Ook vond de officier van justitie medeplichtigheid niet bewezen, omdat verdachte alleen heeft gehandeld en dus niet iemand heeft geholpen met het doden van Sharleyne. De officier van justitie vond doodslag daarentegen wel bewezen. Verdachte zou Sharleyne hebben gewurgd en vanaf de tiende verdieping naar beneden hebben gegooid. De officier van justitie verwijst daarbij kort gezegd naar de verklaringen van de forensisch experts waaruit blijkt dat de scenario’s “ongeluk” en “zelfdoding” niet aannemelijk zijn, het feit dat verdachte en dochter alleen waren in de woning, er geen derde betrokken zou zijn, verdachte zwaar onder invloed was van alcohol en er spanningen bestonden over een eventuele ondertoezichtstelling van Sharleyne.
Wat was het standpunt van de verdediging?
De raadsman vond dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat onduidelijk is of Sharleyne door een levensdelict is omgekomen of niet. De scenario’s “zelfmoord” en “ongeluk”, bijvoorbeeld door slaapwandelen, zijn volgens de raadsman niet uitgesloten. De verklaringen van de drie getuigen zijn ook niet betrouwbaar.
Wat oordeelt de rechtbank?
De rechtbank vindt dat er geen wettig bewijs is om tot een veroordeling te komen. Bij dat oordeel zijn verschillende aspecten van belang.
-
De toedracht van de dood van Sharleyne
Op vrijdag 8 juni om 01:23 uur kregen verbalisanten de melding dat er een meisje onder aan een flat in Hoogeveen lag. Het meisje bleek Sharleyne te zijn. Hoe kan zoiets gebeuren? Verdachte verklaart daarover het volgende. Zij was die avond alleen thuis was met Sharleyne, en heeft haar om 20:00 uur naar bed gebracht. Tussen 21:30-22:00 uur heeft verdachte haar dochter nog naar de wc gebracht. Tussen 00:00-00:30 uur ging verdachte zelf naar bed. Ze werd wakker van tocht en liep naar de slaapkamer van Sharleyne. Sharleyne bleek niet in haar bed te liggen. Toen verdachte de flat uit liep en over de balustrade keek, zag zij haar dochter beneden op de stoep liggen.
De forensisch deskundigen concluderen dat Sharleyne in staat was om zelfstandig over de balustrade te klimmen. Bovendien is niet uit te sluiten dat het letsel dat Sharleyne aan haar hals had, veroorzaakt werd door iets anders dan verwurging. Al het letsel dat Sharleyne zou hebben opgelopen, zou volgens de deskundigen veroorzaakt kunnen zijn door de val uit grote hoogte.
Door de verklaringen van de deskundigen concludeert de rechtbank dat onvoldoende vaststaat dat een verwurging of een poging daartoe heeft plaatsgevonden door verdachte. Bovendien staat niet vast dat verdachte Sharleyne over de reling heeft gegooid of heeft (doen) laten vallen.
-
Het DNA-materiaal van verdachte dat ter plaatse is aangetroffen
Op de plaats delict is DNA-materiaal van verdachte aangetroffen op het t-shirt van Sharleyne. Het is echter niet uit te sluiten hoe het DNA van verdachte is achtergebleven. Het zou ook kunnen dat het DNA op het t-shirt is beland doordat zij Sharleyne die avond naar de wc heeft gebracht. Daarom kan het DNA-materiaal niet als bewijs gebruikt worden voor een veroordeling.
-
De getuigenverklaringen
Drie getuigen hebben een verklaring afgelegd. Twee getuigen verklaarden dat zij na het horen van een geluid, dat leek op de val van een (vuilnis)zak, Sharleyne op de grond voor de flat zagen liggen. Kort daarna zagen ze een vrouw – verdachte – op de galerij op de 9e of 10e verdieping. Volgens de rechtbank staat daarmee niet vast dat sprake moet zijn geweest van een levensdelict dat is gepleegd door verdachte.
De derde getuige, de bovenbuurman van verdachte, verklaarde dat hij ging mediteren tussen 00:00-01:00 uur. Hij hoorde een rustig gesprek tussen zijn onderbuurvrouw en haar dochter. Het geluid kwam volgens de getuige vanuit de zich recht onder hem bevindende slaapkamer van – naar hij aanneemt – Sharleyne. Toen hij geen stemmen meer hoorde, hoorde hij ineens een hele harde bons. Vijf tot tien minuten hierna hoorde hij dat er iets over de reling werd gegooid. Hoewel de rechtbank de verklaring van deze getuige “consistent” vindt en “niet twijfelt aan de oprechtheid”, wordt de verklaring tóch als niet bruikbaar beschouwd. Dit heeft als reden dat de getuige pas 2 jaar na het incident een verklaring heeft afgelegd. Er is geen proces-verbaal aanwezig met een verklaring van deze getuige op of rond de datum van het incident. De rechtbank twijfelt of datgene wat de getuige heeft verklaard op 22 mei 2017, hij daadwerkelijk heeft gehoord in de nacht van 8 juni 2015. Niet uitgesloten is dat de verklaring van de getuige is ingekleurd door het lange tijdsverloop.
Conclusie
De rechtbank is van mening dat er onvoldoende wettig bewijs is om verdachte te veroordelen. Daarom wordt verdachte vrijgesproken.